Oranjevereniging Veere

Koninginnedagen

Tot de oprichting van een Oranjevereniging halverwege de jaren dertig van de vorige eeuw werd de verjaardag van koningin Wilhelmina op 31 augustus in Veere alleen gevierd als het gemeentebestuur of enkele inwoners hiertoe het initiatief namen. In de overige jaren werd alleen gevlagd. Omdat het carillon sinds het eind van de 19e eeuw onbespeelbaar was, vonden er geen beiaardbespelingen meer plaats.
In 1926 organiseerde muziekvereniging Veere’s Genoegen de koninginnedag, wat gecombineerd werd met de viering van haar eerste lustrum. ’s Middags maakte het muziekgezelschap een rondgang door het stadje die eindigde bij het stadhuis. Daar brachten de kinderen een aubade en hield burgemeester M.Q. Buys Ballot een toespraak. Vervolgens begaf iedereen zich naar het voetbalveld bij de Campveerse toren waar eerst de kinderen en daarna de volwassenen aan de volksspelen konden deelnemen. De dag werd ’s avonds besloten met een concert door Veere’s Genoegen en een fakkeloptocht.
In 1929 was op de verjaardag van de koningin voor de jeugd een wedstrijd georganiseerd in het maken van veldboeketten, die daarna werden tentoongesteld. Na de gebruikelijke volksspelen vertoonde men ’s avonds een film die het jaar daarvoor in Veere was opgenomen met daarin ook beelden van de eerste Van Loon hardzeilwedstrijd voor hoogaarzen. Met vuurwerk werd de avond besloten.
Op de 50e verjaardag van koningin Wilhelmina, die op een zondag viel en daarom op woensdag 3 september 1930 werd gevierd, bracht Veere’s Genoegen in de vroege morgen vanaf de stadhuistoren koraalmuziek ten gehore. Vanwege het bijzondere karakter van dit feest waren de Kaai en de Markt met lampions versierd.
De laatste koninginnedag voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (31 augustus 1939) werd overal in het land uiterst sober gevierd. Door de onrust in Europa en de oorlogsdreiging werden er geen volksfeesten gehouden en werd alleen gevlagd.
Hoewel tijdens de Tweede Wereldoorlog de verjaardagen van de leden van het Oranjehuis niet gevierd mochten worden, kreeg 30 april 1941 toch een vervelend staartje. De avond tevoren hadden een paar inwoners enige gevels in de stad met rode en oranje verf beklad en op het bordes van het stadhuis Oranjegezinde leuzen aangebracht. Omdat dit niet de eerste keer was en burgemeester Derk Huinink en wethouder Jacob Jan van Beveren geen maatregelen hadden getroffen om dit te voorkomen en ook te lang gewacht hadden met het verwijderen ervan, waren ze ‘deutschfeindlich’ en werden korte tijd later door de bezetters uit hun ambt ontslagen.