Oranjevereniging Veere

Strooipenningen

Viermaal heeft een pas gehuldigde markies van het bordes van het stadhuis gedenkpenningen in het publiek geworpen. Willem van Oranje begon ermee op 10 augustus 1581, gevolgd door prins Maurits op 20 november 1588, Willem IV op 1 juni 1751 en tot slot Willem V op 28 mei 1766.
De strooipenning uit 1581 toont twee ineengestrengelde rechterhanden die de vredesstaf van Mercurius (god van de koophandel) houden binnen het randschrift ‘Auxilia Humilia Firma Consensus facit 1581’ (de samenstemming maakt de geringe hulpmiddelen sterk 1581). Op de andere zijde staan de wapenschilden van de prins en van Veere door een band aaneengehecht binnen een randschrift ‘Nodus Indissolubilis’ (onverbrekelijke knoop).
In 1588 vertoont de penning een hand die een blanke degen houdt binnen de spreuk ‘Je maintiendrai 1588’. Aan de andere kant zijn de wapenschilden van prins Maurits en van Veere door een band samengestrikt met hetzelfde randschrift als uit 1581: ‘Nodus Indissolubilis’.
Op de penning van 1751 staat aan de ene zijde Ulysses, koning van Ithaca, na een afwezigheid van twintig jaar, tussen zijn zoon prins Telemachus en zijn getrouwe dienaar Eumaeus. Rondom ‘Veterem Dominum Videtis Ulyssem’ (thans ziet u Ulysses weer). Beneden ‘Suum Cuique’ (elk het zijne). Aan de andere zijde een aanzienlijk gebouw, dat een raadhuis moet voorstellen. Ter weerszijden andere gebouwen met vlaggen uit hun voorgevels. De vorst staat op een verheven plaats; de gehele burgerij doet hem hulde. Het omschrift luidt: ‘Adgnosco Studium Mentemque Meorum’ (ik erken de ijver en mijn goed hart). Beneden staat het wapen van de prins tussen de Romeinse cijfers MDC en CLI, daaronder ‘Fid. Civ. Verae & Vlissingae’, hetgeen door de afkorting twee betekenissen kan hebben: ‘de trouw der Veerse en Vlissingse burgers’, of ‘voor de getrouwe burgers van Veere en Vlissingen’.
Op de gedenkpenning van 1766 zien we aan de ene zijde de beeltenis van de markies met als randschrift ‘WILH. AUR. V MARCH. VLISS. ET VER. (Willem van Oranje de vijfde, markies van Vlissingen en Veere). Op de andere zijde een altaar omgeven door een oranjekrans, waarachter een spies met een vrijheidshoed. Zijdelings de academische scepter met een Pallas erboven, de gevleugelde slangenstok van de koophandel, de palmtak van de vrede en de wimpel van de scheepvaart, met als randschrift ‘FELICITAS TEMPORUM’ (’t geluk der tijden) en onder staat geschreven ‘INSTAURATUS MDCCLXVI’ (ten overvloede opnieuw gehuldigd, 1766).