Oranjevereniging Veere

Wilhelmina en prins Hendrik

Op 12, 13 en 14 september 1907 bezochten koningin Wilhelmina en prins Hendrik de provincie Zeeland. Vrijdag 13 september, de dag dat het koninklijk paar via Veere naar Schouwen-Duiveland zou reizen, begon met een dichte mist die gelukkig snel optrok. Om acht uur vertrokken de rijtuigen uit Middelburg en tot de gemeentegrens bij huis Halfweg op de Veerseweg werden ze vergezeld door de burgemeester uit die stad. De koningin was gekleed in een wit kostuum en de prins droeg het uniform van vice-admiraal. Op Zanddijk sloot zich een erewacht van landlieden bij de vorstelijke stoet aan. De boeren in hun zondagse plunje droegen oranje en rood-wit-blauwe sjerpen en de manen en staart van hun paard waren met bloemen versierd. Door een fraaie erepoort verliet men het gehucht om enkele ogenblikken later eveneens door een mooie erepoort Veere binnen te rijden. Een derde erepoort stond op het eind van de Markt. Op het stadhuis werden de koninklijke gasten door burgemeester jhr. H.A. van Doorn met een toespraak verwelkomd. Hij herinnerde aan de speciale band die het Huis van Oranje met Veere heeft en bedankte de vorstin voor haar gift waarmee het mogelijk was geweest het automatische spel van het carillon weer aan de gang te krijgen. Hierna werd een kort bezoek aan de vierschaar gebracht waar de beker van Maximiliaan van Bourgondië werd bezichtigd en de bijbehorende giftbrief uit 1551. Enkele charters en stukken met handtekeningen van Oranjevorsten werden getoond, alsmede attributen uit de oude rechtspleging. Nadat de koninklijke gasten hun handtekening hadden gezet in het daarvoor bestemde register, werd het stadhuis verlaten en de stoet weer geformeerd. Door de erewacht werd het vorstelijk paar uitgeleide gedaan naar de aanlegsteiger achter de Campveerse toren waar de nieuwe provinciale stoomboot Westerschelde voor vertrek gereed lag. Via keurig versierde lopers begaf het koninklijk paar zich aan boord, waar dekknecht M. de Kunder de koningin een boeket bloemen aanbood. Onmiddellijk nadat de vorstelijke personen aan boord waren, ging de koninklijke standaard omhoog en koerste het stoomschip de Zandkreek binnen, nagestaard door een grote menigte die zich aan de kust en rond de Campveerse toren had opgesteld. Al met al had het bezoek aan Veere niet langer dan een kwartier geduurd. Gezeten op het promenadedek genoten koningin en prins van een vlootschouw van ongeveer 350 vissersvaartuigen, voor het grootste gedeelte bestaande uit hoogaarzen, hengsten en Lemmerjachten, die aan het oostelijk eind van de Zandkreek onder de Noord-Bevelandse wal lagen.